Mentoraat & tutoraat

Elke klas in de onderbouw heeft een mentor. Leerlingen in de bovenbouw worden drie jaar lang begeleid door een zelfgekozen tutor.

Snel naar

    Mentor

    Elke onderbouwklas heeft een of twee mentoren om de klas te begeleiden. De mentor is het eerste aanspreekpunt voor leerling en ouders in de school, en is het best op de hoogte van de studievoortgang en de sociaal-emotionele voortgang van de leerling. Als er aanleiding toe is, neemt de mentor contact op met de ouders. Als er iets speelt wat de expertise van de mentor te boven gaat, dan kan de mentor een leerling doorverwijzen naar de leerlingbegeleiders.

    Sfeer in de klas

    In het algemeen is de mentor samen met de leerlingen verantwoordelijk voor de sfeer in de klas. De mentor organiseert met de klas ook een klassenfeest, de Sinterklaasviering, het Kerstontbijt en andere activiteiten die zorgen voor een goede sfeer in de klas.

    Mentorles en studievaardigheden

    De mentor verzorgt ook wekelijks de mentorlessen. In deze lessen wordt aandacht besteed aan het (leren) plannen en de studievaardigheden, groepsvorming, omgang met elkaar, en, in leerjaar 3, de profielkeuze. Naast de klassikale les is er ook wekelijks een gespreksuur, waar leerlingen individueel met de mentor in gesprek zijn.

    Ter ondersteuning van de mentorles geven gespecialiseerde docenten lessen in studievaardigheden waarbij leerlingen inzicht krijgen in hoe de hersenen werken en hoe zij hun eigen leerstrategie kunnen ontwikkelen. In het eerste leerjaar worden deze gespecialiseerde lessen aangeboden tijdens de Novumdag. In het tweede en derde leerjaar wordt wederom, ook tijdens de Novumdag, aandacht besteed aan studievaardigheden en vindt ook reflectie plaats op het voorbereiden op en maken van proefwerken en het zelfstandig voeren van gesprekken met docenten. 

    Leerlingmentoren

    In leerjaar 1 hebben de klassen naast een mentor ook twee of drie leerlingmentoren per klas. De leerlingmentoren komen uit leerjaar 4; ze staan de brugklasleerlingen met raad en daad bij, zijn aanwezig bij klassenavonden en soms bij mentoruren en ze gaan mee op excursies. Zo bouwen ze een band op met brugklasleerlingen, en ze zijn binnen de school een laagdrempelig aanspreekpunt voor dagelijkse zaken. De leerlingmentoren worden op deze taak voorbereid tijdens trainingen door een van onze docenten.


    Tutor

    Vanaf klas 4 worden leerlingen begeleid door een persoonlijke tutor. De tutor bouwt aan een persoonlijke band met zijn tutorleerling, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Aan het einde van klas 3 heeft elke leerling de mogelijkheid om aan te geven welke docenten hij het beste bij zichzelf vindt passen als tutor. De leerling betrekt hierin onder andere zijn individuele begeleidingsbehoefte, die hij in de mentorles in kaart heeft gebracht. Er is een lijst met beschikbare tutoren; hiermee kunnen voorafgaand aan de keuze gesprekken worden aangevraagd. De leerling komt vervolgens tot een shortlist.

    We proberen een leerling zoveel mogelijk te koppelen aan een tutor die hij zelf heeft uitgekozen. In principe behoudt de leerling dezelfde tutor gedurende de hele bovenbouw. Door middel van regelmatige gesprekken met de leerling blijft de tutor op de hoogte van voortgang en individuele ontwikkeling van de leerling. Daarnaast kan de tutor met de leerling in gesprek gaan over allerlei schoolgerelateerde onderwerpen.

    De taken van de tutor zijn puntsgewijs:

    • Eerste aanspreekpunt van leerlingen en ouders als het gaat om schoolzaken (afgezien van de vakspecifieke zaken).
    • Signaleren van zaken die de voortgang op school (kunnen gaan) belemmeren (school- en studeerzaken, sociaal-emotionele situatie, thuissituatie).
    • Bespreken van dergelijke zaken met de leerling, eventueel de ouders, leerlingcoördinator en zorgfunctionarissen
    • Inbreng leveren voor de rapportvergaderingen en de commissievergaderingen en relevante informatie die daaruit komt, bespreken met de leerling.
    • In klas 4 de tevredenheid over het vakkenpakket bespreken en eventueel wijzigingen in de studiekeuze begeleiden, stimuleren om daarmee bezig te gaan, ervaringen zoals die tijdens open dagen zijn opgedaan bespreken, enzovoorts. De decaan voorziet hiertoe de tutoren regelmatig van actuele informatie. Indien de tutor vastloopt wordt hij doorverwezen naar de decaan.
    • Regelmatig bespreken van de voortgang bij het profielwerkstuk (leerjaar 5 en 6).
    • Bespreken van de keuze voor de Novumband (met name in leerjaar 4, tutor moet formulier ondertekenen).
    • Bespreken van de keuze voor de herkansing (tutor moet formulier ondertekenen) .
    • Het woord nemen tijdens de diploma-uitreiking.

    Om aan deze taken te kunnen voldoen, hebben de meeste tutoren eens per periode een individueel gesprek met de leerling. De frequentie en inhoud van de gesprekken zijn afgestemd op de begeleidingsbehoefte van de leerling.